Need For Speed Payback: na alle realistische racegames is het nu tijd om te knallen … en dat doet deugd

Need For Speed Payback is de laatste van de grote racetitels die dit najaar verschijnen. En sowieso het buitenbeentje, want Need For Speed draait natuurlijk niet rond superwagens op circuits. Hier hebben getunede auto’s op de openbare weg de hoofdrol. Andermaal werd gekozen voor een verhaal met een redelijk grote open wereld. Een geslaagde afsluiter van 2017 of niet?

De vier grootste racegames zijn allemaal netjes in aparte vakjes gevallen. Gran Turismo Sport was de meest overtuigende simulator met de nadruk op online races. Project Cars 2 was eveneens heel realistisch en de meest uitdagende game voor de grootste fans van het racegenre. En Forza Motorsport 7 trok dan weer iets meer de kaart van arcade, waardoor dit het meest toegankelijke racespel van het najaar werd. We twijfelden er geen seconde aan dat Need For Speed Payback voor geen enkele van deze games een rechtstreekse concurrent zou worden.

Straatracen blijft het terrein van Need For Speed. Hun grootste concurrent is dan wellicht The Crew 2, dat in het voorjaar van 2018 verschijnt. Maar de game heeft intussen al genoeg voorgangers om Need For Speed met een kritische blik te analyseren. Het verschil tussen deze game en de andere drie van de voorbije maand kan niet groter zijn. Alles draait enkel en alleen om snelheid, en je mag ook botsen tegen andere auto’s om hen uit de race te duwen. Geen etiquette, geen schade, gewoon gas geven en racen. Het doet wel eens deugd.

Telkens merken we dat een nieuwe Need For Speed wat meer terug naar de basis van de game probeert te gaan. Er is wel weer een verhaal dat centraal staat, maar meestal duurt het niet lang voor je gewoon achter het stuur kruipt om rubber te verbranden. Alle racestijlen komen daarbij aan bod: de sprint (het klassieke straatracen), off-road wedstrijden, dragraces en driften. Voor elk type race zijn er andere wagens beschikbaar die je bij gespecialiseerde dealers kunt kopen.

Fast & Furious

Zoals altijd heb je een crew waarmee je aan de slag gaat, maar dat is deze keer toch iets anders. In de vorige Need For Speed waren dat mensen die je op de baan en in cutscènes tegenkwam, nu spelen ze allemaal een hoofdrol. Zo speel jij met in totaal drie verschillende personages die elk hun specialiteit hebben. In de open wereld van de game kies je welke activiteit je uitoefent en dan verander je automatisch van personage als dat nodig is.

Dat zorgt er wel voor dat de personages eigenlijk geen echte identiteit kunnen ontwikkelen. Je bent al snel vergeten wie er ook weer achter het stuur zit en gaat de wedstrijden gewoon verdelen in de categorieën die we al beschreven hebben. Natuurlijk hoeft Need For Speed voor ons geen sterk verhaal te hebben, als de besturing maar top is. Maar als je voor drie personages gaat, dan zou dit wel wat meer ontwikkeld mogen zijn.

Het verhaal is overigens ook heel simpel en een bekend recept: de ene of de andere figuur heeft je personages boos gemaakt en jullie zijn uit op wraak. Dat doe je door races te winnen en zo veel geld af te pakken van een groep die zichzelf ‘The House’ noemt. Het lijkt wat op een casino op vier wielen en dat is het eigenlijk ook. Jij werkt voor een figuur die zelf door deze mensen onder druk wordt gezet. Need For Speed is zo meer en meer de gameversie van de Fast & Furious-franchise geworden.

Politie is terug

Dat is natuurlijk lang niet slecht, maar laat ons dan vooral kijken naar de besturing. Die is uitstekend. Wanneer je op topsnelheid een race aan het rijden bent, voelt het bijna beter aan dan de races op circuits in de andere games. De kick is alvast groter. Bovendien hebben de wagens allemaal eigenschappen die je door te tunen kunt aanpassen. Een auto op de baan heeft andere dingen nodig dan een auto off-road. En als je een drag race wil rijden, dan is het belangrijk dat je wagen zo snel mogelijk optrekt.

Ook de politie is er weer, en zij hebben echt superauto’s. Ze halen je telkens opnieuw in om je het leven zuur te maken. Gelukkig zijn hun wagens ook fragieler dan een Fyra-trein, want bij de minste botsing crashen ze al. Je rijdt overigens door een vrij grote open wereld, met als centrum een stad in het midden van de woestijn. Het doet ons een beetje denken aan Las Vegas, en dat zal ook wel de inspiratie geweest zijn. Het voordeel is dat ze in deze open wereld alle mogelijke omgevingen hebben gestoken. Woestijn gaat naadloos over in bosrijk gebergte.

Te weinig auto’s

Wat deze Need For Speed een beetje mist, is het enorme wagenpark van de andere racegames. Er zijn wel een aantal bekende merken die elk in hun genre uitblinken, maar we missen heel wat namen. Belangrijker dan een gigantisch wagenpark is dat je de juiste stukken op je auto bevestigt. Tunen kan je serieus helpen tijdens een race, maar wie er echt mee bezig is blijft toch ook een beetje op z’n honger zitten. Het volstaat te kijken wat elk onderdeel doet met bijvoorbeeld de topsnelheid en het remvermogen van je auto.

Races zijn wel echte uitdagingen. Je gaat maar zelden van de eerste keer als winnaar over de streep rijden. Je moet dan telkens opnieuw beginnen, want zelfs in een reeks wedstrijden wordt niet met punten gewerkt. Winnen is de boodschap. Soms kan je dus wel een half uur tot een uurtje aan één race spenderen – meestal duurt een race twee tot drie minuten. Frustrerend is het dan dat de laadtijd van de game naar moderne normen een beetje te lang is. In het begin van de game en zelfs van een race kunnen we daarmee leven, maar moet het echt ook telkens zo lang duren als je een race moet herbeginnen?

Om nog één laatste puntje van kritiek te geven over deze voor de rest sterke game: de A.I. lijkt weer perfect, wat betekent dat ze geen fouten maken. Soms voel je na een bepaalde bocht al aan dat je de leider nooit meer kunt inhalen, omdat die toch geen fouten meer zal maken. Zeker bij een discipline als straatracen zouden stuurfoutjes toch meer op hun plaats zijn. Wel goed is dat tegenstanders echt moeilijk te verslaan zijn. De voldoening die je daaruit haalt is dus enorm. Je moet ook leren op welke plaats je nitro het meest efficiënt inzet of ze schieten van je weg. De titel is dan ook nog steeds Need For Speed, en die snelheid is eigenlijk het enige wat je echt nodig hebt om te winnen.

Conclusie: 8/10

Iedere Need For Speed wordt weer iets beter, en zet een stapje naar die ultieme game waar we op wachten. We zijn er zeker nog niet, maar de makers hebben een basis waarmee ze aan de slag kunnen. De races zijn bijzonder spannend en geven de kick die ze moeten geven. Op basis van die adrenaline geven we Need For Speed Payback een meer dan redelijke beoordeling. Maar van zodra die kick is gaan liggen, moeten we toch ook kritisch zijn en opmerken dat er nog meer potentieel voor Need For Speed is.

Begin 2018 zal Ubisoft met The Crew 2 mogelijk de kroon in dit genre terugpakken. Met een open wereld waar niemand tegen op kan, en hopelijk een besturing die kan concurreren met die van Need For Speed. Deze keer zouden we ook vliegen en varen, dus qua auto’s zal Need For Speed Payback wel een streepje voor hebben. Net daarom is het spijtig dat ze het op dat vlak een beetje hebben laten hangen. Geef ons meer auto’s, werk dat tuningssysteem nog een beetje meer uit, en we hebben de perfecte Need For Speed. En dat het verhaal niet veel te bieden heeft, kan ons eerlijk gezegd geen bal schelen. Dat is nooit de reden geweest waarom we al zo lang Need For Speed spelen.

Meer
Lees meer...