Turken hebben nog één mogelijkheid om zich van Erdogan te verlossen. Hoe groot is de kans dat ze dat zullen doen?

Volgend jaar, voor 1 juli, moeten er presidentsverkiezingen in Turkije worden gehouden. Die verkiezingen worden algemeen beschouwd als de laatste kans om Recep Tayyip Erdogan van de macht te stemmen en Turkije weer op te bouwen als democratie. Erdogan regeert het land sinds 2003 en lijkt misschien onaantastbaar – ook al omdat hij op dictatoriale wijze de media in zijn land monddood heeft gemaakt en controle heeft verworven over de rechtspraak. Maar corruptie en wanbeheer hebben ertoe geleid dat Turkije de op twee na hoogste inflatie ter wereld heeft – bijna 80 procent. De economie van het land is in een vrije val. Kiezers zijn boos en velen eisen verandering. Is een machtswissel realistisch? En welke slinkse trucjes heeft Erdogan achter de hand om dat te vermijden?

Er staat voor Erdogan veel meer op het spel dan je zou vermoeden. Als hij de verkiezingen zou verliezen, is er een behoorlijke kans dat hij en zijn familie worden vervolgd voor corruptie en machtsmisbruik. Erdogan zal volgens waarnemers dan ook erg ver gaan om aan de macht te blijven. Maar Erdogan heeft sowieso nog altijd een troefkaart en dat is deze: de politieke oppositie in Turkije biedt kiezers momenteel geen alternatief, laat staan een kandidaat in hun rangen waar iedereen het over eens is dat die Erdogan zou kunnen vervangen. Er zijn wel initiatieven.

Om Erdogan te verslaan, nam de Republikeinse Volkspartij (CHP), de belangrijkste oppositiepartij van Turkije, het voortouw bij het opbouwen van een alliantie van oppositiepartijen, die zes partijen samenbracht. De centrumlinkse CHP (Cumhuriyet Halk Partisi) is de oudste politieke partij van Turkije en de grootste oppositiepartij in het Turkse parlement. Bij de nationale verkiezingen van 2018 haalde hun kandidaat 30 procent (versus de 52 procent van Erdogan), en won ze 12 zetels in het parlement, terwijl de AKP van Erdogan er 22 verloor. Een jaar later diende de CHP een klap van jewelste uit: hun kandidaat Ekrem İmamoglu werd verkozen tot burgemeester van Istanboel. İmamoglu is de rijzende ster in de Turkse politiek en een potentiële kandidaat om Erdogan uit te dagen bij de Turkse presidentsverkiezingen in 2023.

Waarom Turkije klaar lijkt voor verandering

Op het eerste gezicht lijkt Turkije klaar voor verandering. Los van het feit dat Erdogan de rechtsstaat naar zich toegetrokken heeft sinds de couppoging van 2016 en de meeste democratische waarden op de schop gingen, is er voortdurende economische malaise, een ongekende brain drain, corruptie en algemeen wanbeheer. Turken hebben te maken met een inflatie van 80 procent momenteel. Onder Erdogan heeft Turkije zichzelf ook vervreemd als een gerespecteerd en gewaardeerd lid van de westerse alliantie, voornamelijk vanwege zijn relatie met de Russische president Vladimir Poetin.

Rusland lijkt misschien een mooie partner voor Erdogan (waarover later meer), maar de Turk-in-de-straat ondervindt dat momenteel anders. Turkije trok in 2019 zeven miljoen Russische bezoekers naar toeristische bestemmingen zoals de badplaats Antalya. Die stad alleen al verwelkomde in 2021 nog meer dan 3,5 miljoen Russische bezoekers. Maar door Poetins oorlog met Oekraïne daalt het aantal Russische toeristen naar 2 miljoen dit jaar. Dat is een economische klap, aangezien elke toerist in Turkije ongeveer drie tijdelijke banen genereert. Toerisme is of beter was goed voor 13 procent van het bbp van Turkije.

De verkeerde kandidaat en het Koerdisch probleem

Je zou denken dat dit niveau van disfunctie kiezers gemakkelijk zou kunnen motiveren om op een nieuwe president te stemmen en dat het de politieke oppositie vleugels zou geven. Helaas voor Turkse kiezers is dit misschien niet het geval. Er is om te beginnen het probleem van informatie: Erdogan heeft de jongste jaren de Turkse vrije pers ontmanteld. En er is geen kandidaat die naar voren wordt geschoven die hem echt het vuur aan de schenen kan leggen, ondanks het initiatief van de CHP om de rangen met de andere oppositiepartijen te sluiten.

Het lijkt erop dat CHP-voorzitter Kilicdaroglu per se de kandidaat van de alliantie wil worden. De CHP is weliswaar de grootste partij in de alliantie, maar Kilicdaroglu is niet de sterkste kandidaat. Dat is de CHP-burgemeester van Istanboel, Ekrem Imamoglu. De charismatische Imamoglu versloeg de AKP (en dus Erdogan) in 2019, toen hij de burgemeestersrace van Istanboel won, tot grote ergernis van Erdogan. Uit peilingen blijkt consequent dat Imamoglu de beste cijfers heeft om Erdogan te verslaan.

Dan is er het probleem van de alliantie met de Democratische Partij van de Volkeren (Halkların Demokratik Partisi of HDP), een linkse politieke partij in Turkije. De partij werkt samen met de Koerdische Democratische Regio Partij (DBP). Ze staat bij het Turkse publiek vooral bekend om haar steun aan rechten voor minderheden. De HDP is tot nu toe uitgesloten van lidmaatschap in de alliantie tegen Erdogan. De leden van de alliantie willen niet dat ze worden gezien als sympathisanten van de Koerdische zaak in Turkije – en dat is niet eens zuiver principieel: als de HDP aan de verkiezingen zou deelnemen als lid van de alliantie, zou dat Erdogan juridische mogelijkheden geven om uitslag aan te vechten vanwege die Koerdische connectie. Probleem is dat de HDP goed is voor 13,5 procent van de stemmen in Turkije en dus de punch van de alliantie ferm zou versterken. Als de HDP opkomt met een eigen presidentskandidaat zal dit de stemmen die naar de oppositie gaan, splitsen. Wat betekent dat Erdogan ervan zal profiteren.

Erdogan is volop bezig van vijanden vrienden te maken

Los van die dingen is er ook een gebrek aan strategie tout court. Meer bepaald: Kilicdaroglu en zijn alliantie vertrouwen op de woede van de kiezers, maar ze hebben niet echt een coherente boodschap. Ze hebben geen tastbare reden gegeven waarom ze op de kandidaat van de alliantie zouden moeten stemmen louter dan dat het Erdogan zou kunnen verwijderen. De alliantie heeft een vage belofte gedaan om Turkije weer op te bouwen als democratie. Maar over hoe de alliantie de economie wil herlanceren of hoe ze het buitenlands beleid wil aanpakken, is het voorlopig doodstil.

Het is ook nooit slim om Erdogan te onderschatten. Het afgelopen jaar heeft Ankara gezanten naar regionale hoofdsteden gestuurd om de betrekkingen met zijn voormalige vijanden te normaliseren. Turkije en Israël maakten onlangs bekend dat ze stappen zetten om een einde te maken aan meer dan een decennium van turbulente betrekkingen. In februari reisde Erdogan naar Abu Dhabi voor een ontmoeting met kroonprins Mohamed bin Zayed al-Nahyan van de Verenigde Arabische Emiraten, ondanks het feit dat die beschouwd wordt als een sponsor van de mislukte poging tot staatsgreep in Turkije van 2016 om Erdogan ten val te brengen. In maart droeg de Turkse aanklager die onderzoek deed naar de moord op Jamal Khashoggi de zaak over naar Saoedi-Arabië, waardoor het onderzoek effectief onder de mat werd geveegd. Het stond Erdogan toe een bezoek te brengen aan Riyad en kroonprins Mohammed bin Salman. Ankara heeft ook delegaties naar Egypte gestuurd om de schade te herstellen die is veroorzaakt door de Turkse steun aan de Moslimbroederschap.

Zelfs Assad opvrijen om oppositie wind uit de zeilen te nemen

Wat heeft dat te maken met de verkiezingen zal je denken? Erdogan hoopt dat vriendschap sluiten met voormalige vijanden, in het bijzonder de rijke Golfstaten, hem het broodnodige geld zal opleveren dat hem in staat zal stellen door te gaan tot aan de verkiezingen – en de dreiging van faillissement door een betalingsbalanscrisis af te weren.

En die strategie van Erdogan begint wel degelijk financieel vruchten af ​​te werpen. De centrale bankreserves van Turkije zijn sinds het begin van het jaar met meer dan 17 miljard dollar gestegen. Dat geld komt grotendeels uit Rusland en de Golf.

Ankara heeft zelfs laten weten vorige week dat het klaar is om te gaan praten met Bashar al-Assad in Syrië, terwijl het al jaren gewapende oppositiegroepen in het noorden van dat land steunt en zich opstelde als een vijand van Assads regime. Van Assad moet Erdogan geen geld verwachten. Waar het wel om gaat is dit: het sussen van Turkse kiezers die de aanwezigheid van miljoenen Syrische vluchtelingen in hun land beu zijn. De Turkse oppositie roept al lang op tot genormaliseerde betrekkingen met Syrië, wat zou moeten leiden tot de vrijwillige terugkeer van Syrische vluchtelingen. Erdogan wil hen op dat vlak dus nu de wind electoraal uit de zeilen nemen.

Ook achter Erdogans houding ten opzichte van de oorlog in Oekraïne zit een electoraal motief

Ook achter Erdogans houding ten opzichte van de oorlog in Oekraïne zit een electoraal motief. Erdogan heeft het Westen – en zijn NAVO-bondgenoten – genegeerd met zijn besluit om economische sancties tegen Rusland te omzeilen. Die houding zou hem wel eens een stemmen kunnen opleveren. Uit een peiling blijkt dat 58,3 procent van de Turken de VS ziet als de grootste bedreiging voor de Turkse nationale belangen. 62,4 procent van de Turken gelooft dat Europese landen een bedreiging vormen voor Turkije. Bijna 7 op 10 is overtuigd dat Europese landen de Koerdische PKK helpen.

Een andere electorale kaart die Erdogan al uit zijn mouw toverde, is een Turkse klassieker: ruzie stoken met Griekenland, de historische vijand. In juni kondigde de Turkse president aan dat hij zou stoppen met regelmatige bilaterale ontmoetingen met de Griekse regering. Ankara beweert dat Athene troepen stationeert op Egeïsche eilanden nabij de Turkse kust in strijd met vredesverdragen en heeft gedreigd het debat over eigendom van de eilanden te heropenen. Het gaat om meer dan wat eilandjes: in de wateren daar, of beter onder de bodem van de zee, zouden voorraden gas en olie zitten.

Stoken tegen Griekenland en vrienden opofferen

Hoewel de laatste echte oorlog met Griekenland ondertussen 100 jaar geleden plaatsvond, zit de uitkomst ervan nog steeds oncomfortabel in het collectieve Turkse bewustzijn. Inspelen op anti-Grieks-sentiment levert altijd wel wat stemmen op. Erdogan is zelfs bereid z’n beste vrienden op te offeren om volgend jaar herverkozen te worden, bleek deze week nog. Hij ontsloeg Serkan Taranoglu, een van zijn vertrouwelingen, nadat die beschuldigd werd door de oppositie van gesjoemel. Voorlopig is er geen onderzoek en geen bewijs van die aantijgingen, die nota bene komen van Sedat Peker, een notoire Turkse maffiabaas die gevlucht is naar de Verenigde Arabische Emiraten. Maar ook hier neemt Erdogan de oppositie simpelweg de wind uit de zeilen.

Zoals gezegd: Erdogan zal ver gaan en zich niet snel gewonnen geven. In een artikel schrijft de sinds 2016 in Europa in ballingschap levende journalist Yavuz Baydar wat hem drijft: “Erdogan heeft een visie voor 2023. Hij is vastbesloten om zijn heerschappij te bestendigen en zich tot de ultieme overwinnaar te kronen, aangezien Turkije zijn honderdjarig bestaan ​​zal vieren. Nu hij zo ver is gekomen, zal Erdogan zijn uiterste best doen om de pagina’s om te slaan die zijn geschreven door de oprichter van het land, Mustafa Kemal Atatürk. Als hij de verkiezingen wint, moet men ervan uitgaan dat Turkije een historische drempel heeft overschreden, een point of no return.”

Baydar waarschuwt ook voor de gevolgen daarvan: “We zullen allemaal de opkomst zien van een Centraal-Aziatische soort Turkse republiek, met meer ingrediënten van de politieke islam dan de bestaande, maar verder identiek in zijn structuur: een dynastie die vorm krijgt met een doodloyaal bestuur, en een verlamde samenleving, gedreven door angst en in een uniforme identiteit gemurwd.”

(as)

Meer
Lees meer...